NOS : Lage middeninkomens op de huurmarkt tussen wal en schip
Voor een kwart van de middeninkomens is een huurwoning in de vrije sector onhaalbaar want onbetaalbaar. Ze verdienen te veel om voor een huis in de sociale sector terecht te kunnen, maar te weinig om te huren in de vrije sector. Daarmee vallen ze tussen wal en schip en zitten klem, constateert het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in een rapport over de positie van middeninkomens op de woningmarkt.
Het gaat om een hele diverse groep van 425.000 huishoudens van ouderen en jongeren, alleenstaanden en gezinnen met lage middeninkomens. Ze verdienen tussen de 35.000 en 39.000 euro bruto, zo’n 2000 tot 2400 euro netto per maand. De huren in de vrije sector liggen vaak op 700 euro of meer, waardoor de huurlast al gauw meer dan een derde opslokt van hun inkomen.
Ook de positie van zogeheten scheefwoners, mensen die in een sociale woning zitten en een lage huur betalen maar gezien hun inkomen eigenlijk in de vrije sector vallen, is niet goed. Maar iets meer dan de helft verdient genoeg om de huren vrije sector op te hoesten. Bovendien is het aantal woningen die te huur zijn onder de 700 euro gering en schaars. Met andere woorden: de huurmarkt zit muurvast. Wie te weinig verdient, kan geen kant op en wie te goedkoop huurt vaak ook niet.
Op de koopmarkt doet zich eigenlijk iets soortgelijks voor met gevolgen voor de huurmarkt. Starters verdienen te weinig voor een koophuis door de strengere hypotheekeisen en de alsmaar stijgende huizenprijzen en blijven dus hangen in een huurwoning.
Het PBL pleit voor meer maatregelen om de woningmarkt vlot te trekken, zoals ruimere toewijzingsmogelijkheden in de sociale huursector. De afbouw van de hypotheekrenteaftrek of het stimuleren van meer vrije huur hebben pas op termijn effect.